
Ik heb Palache gelukkig nooit meer gezien
De essayiste, columniste, bloemleesster, redactrice, romanschrijfster, annotatrice en het parttime fotomodel Ronit Palache heeft in De Volkskrant een stuk geschreven over haar vroegere baas, de directeur van de Amsterdamse uitgeverij Mai Spijkers. Ze bekogelt hem met modder, wil hem met pek en veren de stad uit, vindt hem een gore klootzak, ziet hem nog elke keer verschijnen in haar nachtmerries, is door hem negen jaar platgewalst, was een van de slachtoffers van de door Spijkers gecreëerde angstcultuur, en is drie jaar na haar ontslag nog steeds bang voor hem. Vorige week liep ze door de Kalverstraat, en daar liep ook een kale, goed in het pak zittende, zich met forse stap voorwaarts bewegende man, van wie Palache eventjes foutief dacht dat hij Mai Spijkers was, en toen was ze zodanig van haar stuk dat ze terplaatse in haar broek kakte.
Dit verhaal staat niet in het Volkskrant-stuk van Palache, maar zij heeft het verteld aan een kennis van haar, die dan weer een goeie vriend is van mij (Özcan Akyol) en die vertelde het door aan mij. We zullen alle leugens die Palache in haar stuk over Spijkers aan elkaar lult terzijde schuiven, en ons even concentreren op Palache zelf. Ze was bijna tien jaar lang Hoofd Publiciteit van uitgeverij Prometheus, en moest ervoor zorgen dat de door deze uitgeverij gepubliceerde boeken in de aandacht kwamen van de pers en de andere media, en dat de schrijvers van deze boeken werden geïnterviewd door kranten, weekbladen, de radio en de tv. Ook mijn boeken moest Palache in het spotlicht plaatsen, en op die manier leerden we elkaar kennen.
Eerst was de relatie puur professioneel, maar na een tijdje begon ik wel verdacht veel berichtjes en mails van Palache te krijgen. Dan schreef ze bijvoorbeeld: ‘Herman, hoe gaat het? Ik moest aan je denken want ik ben je laatste roman weer ‘ns aan het herlezen. Wat een prachtroman. Ik weet niet hoe je het doet, maar je blijft er met kop en schouders bovenuit steken in de Nederlandstalige letteren.’ Niet dat dit zo’n intiem bericht is, maar later werden de berichten wel intiem, en op den duur kon ik niet anders dan besluiten dat Ronit Palache verliefd op me was. Ze begon me in haar mails zelfs aan te spreken met ‘Ruige beer’, ‘Zeer fijne boy’ en ‘Welgeschapen Vlaming’. Uit eigen ervaring kon ze onmogelijk weten dat ik welgeschapen was, dus van wie had ze die informatie? Allicht van Connie Palmen, die ooit ‘ns per ongeluk en zo zat als een aap het mannentoilet in plaats van het vrouwentoilet was binnengezwenkt, snel over het muurtje keek en toen kon zien dat ik een behoorlijk grote penis heb.
Maar goed, hoe kon ik Ronit Palache zo helder mogelijk aan het verstand brengen dat het niets kon worden tussen ons? Ten eerste, Palache was m’n type niet en ten tweede, ik was verliefd op iemand anders. Dat was de Prometheus-schrijfster Nina Polak. Die stuurde ik berichten als: ‘… Bovendien, Nina, ben ik zeer welgeschapen. Vraag dat maar aan Ronit Palache en Connie Palmen…’ Wat ik toen domweg nog niet wist was dat Nina Polak van de lesbische liefde was. Een gemiste kans voor haar. Maar goed, op den duur heb ik Palache gebeld, en ik zei voorzichtig: ‘Ronit, helaas moeten we onze intieme relatie opzijzetten en ons beperken tot onze professionele relatie. Bovendien ben ik geopereerd aan m’n penis en heeft de chirurg een fout gemaakt, en er een heel stuk afgesneden, zodat ik nu alleen nog maar een klein pikje heb.’ Dat was een goeie zet van mij, en Palache bleef het van dan af professioneel houden, tot ze Mai Spijkers en Prometheus de rug toekeerde, en ik haar sindsdien, tot m’n opluchting, nooit meer gehoord of gezien heb.
{{comment.text}}