
Messi is een kleine, lelijke, onsympathieke, behoorlijk domme nitwit
Waar ik met m’n gezegende hoofd niet bij kan, is de verafgoding van zo’n klojo als Lionel Messi. Oké, hij heeft met z’n ploegje Argentinië de wereldbeker gewonnen, maar dat is het zo ongeveer. Wat heeft hij voor de rest gedaan? Altijd maar tegen een balletje trappen, altijd maar die dribbelingetjes van links naar rechts en omgekeerd, altijd maar die godverdomde doelpunten scoren, altijd maar onverklaarbare tattoos aan z’n lijf laten bevestigen, altijd maar in slechts Spaans debiele interviews geven, altijd maar opgevoerd worden als een genie, altijd maar gaan voetballen in martelstaten als Qatar, altijd maar de beste willen zijn, en als hij de beste is, dan kijkt hij nog uit z’n ogen alsof z’n ballen zijn ingesmeerd met salpeterzuur. Hij is een kleine, lelijke, onaantrekkelijke, onsympathieke, behoorlijk domme nitwit. Maar ja, probeer de rest van de mensheid daarvan maar ‘ns te overtuigen.
De rest van de mensheid heft Messi in de hoogte, in een poging om hem te laten opstijgen naar de hemel, waar volgens ontelbaren iemand als Messi thuishoort, en dan nog zo dicht mogelijk bij God. Tijdens het voorbije WK zei ik geregeld: ‘Ik kan Messi niet uitstaan. Hij is een tuinkabouter van dertien in een dozijn. Hij weet niet eens wie Het Achterhuis van Anne Frank geschreven heeft, zelfs niet als je tegen hem zegt: “Messi, het Achterhuis van Anne Frank is dus geschreven door Anne Frank.”’ Dan nog is de kans groot dat hij je bekijkt alsof je hem gevraagd hebt om wiskundig te bewijzen dat iedere cirkel vierkant is. Weg met Messi.
Ik ben trouwens toch al niet dol op verafgoding. Niet die van politici, muzikanten, kunstenaars, uitvinders, IT-specialisten, miljardairs, lekkere wijven, Herman Brood, cultuurmakelaars, schoorsteenvegers, mannen met twee penissen, meisjes die achterstevoren Bulgaars kunnen praten, Oekraïnse vrijheidsstrijders, albino’s op een éénwieler, Astrid Joosten, en schrijvers. Inderdaad, dat schrijvers verafgood worden, is helemáál ridicuul. Neem mijzelf. Ik word verafgood door tienduizenden fans. Sommigen gaan daar heel ver in. Het draait niet alleen om selfies, handtekeningen, aanrakingen, vragen om gunsten, of een stukje van m’n haar, geregeld gaat het zelfs nog verder.
Zo werd er gisterenavond aan m’n deur gebeld. Op de videofoon zag ik een schimmige figuur, die ik niet thuis kon brengen. Ik vroeg: ‘Ja? Wie is het?’ De stem zei: ‘Ik ben Koos Kutsers, en ik kom de hele weg uit Spijkenisse om je dringend te ontmoeten. Je bent mijn God.’ ‘Maar jij niet de mijne,’ zei ik, ‘tot ziens.’ ‘Als je mij niet binnen laat, steek ik het gebouw in brand,’ zei hij. Je mag dergelijke sujetten niet onderschatten, het zou zomaar kunnen gebeuren dat ze effectief het gebouw waarin je woont in de fik zetten. ‘Ik kom naar beneden,’ zei ik. Dat deed ik, en ik kon nu zien dat Koos Kutsers leek op Karin Bloemen. ‘Ik ben een vrouw die met je wil trouwen,’ zei hij, met een stem zo diep als een put van twintig meter. ‘Ik ben al getrouwd,’ zei ik. ‘Dan moet je eerst scheiden,’ zei hij, ‘en dan altijd gelukkig zijn met mij.’ ‘Ik ben al gelukkig zonder jou,’ zei ik. ‘Ik herhaal,’ zei hij: ‘je bent God, ik wil aan je zijde zitten in onze hemel.’
Er zat weinig schot in de zaak, en dus sloeg ik Koos Kutsers tegen de grond, ik rukte de blonde pruik van z’n kop, en stak die in z’n opengesperde bakkes, ik gaf hem een paar trappen, ik drukte m’n sigaret uit op z’n voorhoofd, en toen werd ik wakker. Wil je nou wat weten? Die hele episode, met Koos Kutsers en de verafgoding enzovoort, was maar een kwade droom geweest. Er bestond geen Koos die me tot God benoemde. Wat een opluchting. Ik stond op, poetste m’n tanden, at m’n ontbijt, en scheurde een foto van Lionel Messi in duizend stukken. Alweer een hele opluchting.
{{comment.text}}