
Mijn METRO-hoofdredacteuren waren helden
Arjan Paans
De lezer zegt een hoofdredacteur weinig, maar voor zijn columnisten is hij álles. De hoofdredacteur is de man of vrouw die de schrijver het vertrouwen geeft, die door ruimte te maken zegt "jij mag er zijn, gezien en gelezen worden in de kolommen van het blad waar ik over ga". Mijn METRO-hoofdredacteuren waren helden, op de laatste van wie ik de naam niet eens meer weet na. Die had ook maar een opdracht: iedereen eruit. Whatever, ook zijn hypotheek moet worden betaald.
De METRO-hoofdredacteur voor de man zonder naam, is gisteren overleden: Arjan Paans.
Paans werd de baas bij METRO na het vertrek van Robert van Brandwijk. Met Robert kon ik lezen en schrijven, Robert was de man die samen met de toenmalige directie van de Telegraaf ervoor zorgde dat ik terugkwam uit Turkije. Kort daarna maakte hij bekend om te stoppen; Arjan Paans werd zijn opvolger.
Mijn eerste kennismaking met Arjan was op de Libelle Zomerweek. Voor velen een onrijmbare combinatie, Libelle en METRO maar voor mij de grootste vanzelfsprekendheid ever. Met je poten middenin de gehele Nederlandse samenleving, welke columnist kan en kon dat ooit zeggen? Tot op de dag van vandaag ben ik er trots op maar enfin. Arjan Paans. Hij belde me om te zeggen dat hij wilde kennismaken. Leuk, maar ja, ik had geen tijd op korte termijn want druk druk druk, Libelle Zomerweek. "Geen probleem", zei hij. "Dan kom ik toch naar Almere? Ik ben wel benieuwd naar dat event en leuk om je daar ‘ns in actie te zien." Nou. Hoe leuk is dat?
En dus wandelde hij met een stok het terrein op, hij had een knie-operatie ondergaan en het ging al een stuk beter. Die stok moest nog even. Ik leidde hem rond, hij keek zijn ogen uit en dankzij zijn stok eindigden we niet in de ballenbak, hét ding van dat jaar waar ik met al mijn gasten indook. Arjan en ik werkten twee jaar prima samen, ondanks dat ik ook van hem die dagelijkse column niet kreeg en ook geen tweede. ‘Maar waarom maak je geen videocolumnpjes, twee keer per week’. De hel. Maar ik deed het. Omdat, zoals Arjan me ooit in een nog-steeds-niet-gepubliceerde brief (bijdrage voor een niet af te krijgen boek mijnerzijds) schreef: mijn METRO-hart groot en groen was.
Na twee jaar moest Arjan weg. Want zoals de columnistenplek je gegund moet worden, moet de hoofdredacteurplek dat ook. Niets is smeriger en giftiger dan de media. En dus scheidden onze wegen maar zoals dat in deze tijd gaat, niet echt. In coronatijd nam hij het initiatief om een wandeling te maken bij de Reeuwijkse plassen; na afloop dronken we een warme chocolademelk. Op Facebook volgde ik zijn verdere carrière maar vooral zijn privé-leven. Zo schreef hij liefdevolle stukken over zijn familie en nam hij lezers mee in het leven van zijn moeder en vader. Dat een zoon over het ziekbed en overlijden van zijn vader schrijft, hoort bij het leven. Dat diezelfde zoon opeens mededeelt zelf ziek te zijn, een agressieve vorm van kanker te hebben, is een ander verhaal. Een verhaal dat ineens over zijn ziekbed ging, over zijn ziekteverloop dat eerlijk, vol ingehouden woede, angst, strijdlust en wanhoop werd gedeeld.
Arjan Paans was niet alleen een schrijver en hoofdredacteur, maar eerst en vooral vader, echtgenoot en zoon. Deze week is hij overleden.
{{comment.text}}