
Mijn vriendin heeft het meeste recht op klagen
Ik ben niet echt een klager. Zo heb ik maandenlang rondgelopen met veel pijn in m’n linkerknie. Behalve ikzelf was niemand op de hoogte van die pijn, niet eens m’n vriendin, m’n burren, of m’n huisarts. Ik redeneerde: ik ga er anderen niet mee opzadelen dat m’n linkerknie mij de hele tijd de duvel aandoet. Op den duur was de pijn echter niet meer te harden, en ik liet een mri-scan maken. Daaruit bleek dat ik in m’n meniscus allerlei kleine onregelmatigheden heb zitten, waarvan sommige stammen uit m’n voetbalcarrière, die veertig jaar geleden afliep, en die er alsnog voor zorgt dat ik last heb. Een operatie zou helpen, maar vreemd genoeg is de pijn gestaag aan het verminderen, zodat ik tevreden ben dat ik er niet als een jengelend kind over gezeikt heb.
Ik klaag er evenmin over dat ik vroeger veertigduizend exemplaren per boek verkocht, en nu nog maar twaalfduizend. Ik redeneer: nou ja, de mensen houden niet meer zoveel van m’n boeken als in de jaren negentig en het eerste decennium van de jaren tweeduizend, daar is niks aan te veranderen, en je kunt de kopers van boeken toch moeilijk de boekwinkel inschoppen om uitgerekend jouw roman op de kop te tikken. Ik klaag er ook niet over dat ik niet meer gevraagd word voor talkshows op de Vlaamse en Nederlandse tv. Ik redeneer: natuurlijk nodigen ze mij niet meer uit, want ze kennen mij een beetje, en ze zijn bang dat ik tijdens de gesprekken woorden zal gebruiken die verboden zijn, zoals allochtoon, neger, flikker, kutwijf, en lesbische trut. Het is niet zo dat ik die woorden per se wil uiten, maar soms ontsnappen ze inderdaad wel ‘ns van tussen m’n lippen.
Weet je wat het is? Ik laat het klagen liever over aan andere mensen, die vaak meer redenen hebben om te klagen dan ik. Neem nu de Oekraïners. Als er mannen en vrouwen zijn die tegenwoordig het klagen terecht als hoofdbezigheid hebben, zijn zij het wel. Hun huizen worden kapotgeschoten, hun kinderen worden vermoord, hun bezittingen worden vernield of gestolen, en hun toekomst kleurt inktzwart. Hetzelfde geld voor de Afghanen. Wie kan er in deze tijden een Afghaan zijn en niks te klagen hebben? De taliban zorgt ervoor dat de Afghanen geen tijd hebben voor iets anders dan lijden. Overigens begrijp ik niet waarom men niet een internationaal leger naar Afghanistan stuurt om ieder lid van de taliban simpelweg te vermoorden. Al de leden van de taliban behoren tot de slechtste mensen ter wereld en het moment is gekomen om die hele club met tak en wortel uit te roeien. Wie gerust eveneens mag klagen zijn degenen die het slachtoffer zijn van de klimaatopwarming. Dat zijn zowel mensen als dieren. Ofwel ze worden verzengd door een onhandelbare hitte, ofwel ze verzuipen in woest kolkende wateren, ofwel hun habitat wordt zodanig naar de vaantjes geholpen dat ze alleen maar kunnen gaan neerliggen om uit te sterven.
En wie ik het meeste recht op klagen geef, is m’n vriendin. Ze is thans drie maanden en een week zwanger van mij, en ze is continu misselijk, met af en toe overgeven, zich heel moe en onprettig voelen, en het heel eng vinden om nog ongeveer zes maanden in deze toestand te leven, om daarna, tijdens de bevalling, naar ze vreest helemaal open te scheuren, ontzettend veel pijn te hebben, en binnen de drie dagen hersteld moet zijn om, weliswaar samen met mij, minstens zestien à achttien jaar lang een kind op te voeden. Het zou kunnen dat ze het na een aantal jaar alleen moet doen, zonder mij, want ik ben nu al vijfenzestig, laat staan hoe oud ik ben als m’n kind nog steeds niet volwassen is, en nood heeft aan twee in plaats van één ouder. Kortom, ik klaag niet, maar andere mensen hebben m’n zegen om het wel te doen.
{{comment.text}}