
Sjaak, wees blij dat je haar uitvalt en niet je vitale geslachtskenmerken
We moeten mededogen voelen voor de mensen die het niet zo goed hebben als wij. Wanneer heb je het goed? Ten eerste, als je een westerling bent, en zodoende leeft in een democratische wereld, waarin folterkamers, oorlog, misdaad, moord, geweld, en wetteloosheid illegaal zijn. Ten tweede, als je gezond bent. Iemand die terminale kanker, een voortschrijdende hartziekte of dichtgeslibde aderen heeft, kan het onmogelijk goed hebben. Sommigen voelen zich zelfs al niet goed als ze aan een ingegroeide teennagel, een borstverkoudheid, of haaruitval lijden.
Ik ken iemand die, sinds hij kaal wordt, continu hoofdpijn heeft. ‘Sjaak,’ zeg ik tegen hem, ‘wees blij dat het enkel je haar is dat uitvalt en niet je vitale geslachtskenmerken.’ Ten derde, als je gelukkig bent. Dan heb je het goed. Ongelukkig zijn zorgt voor muizenissen. Muizenissen zorgen voor malaise. Malaise zorgt voor onrust. Onrust is nefast. Ik ken iemand die de hele tijd onrustig is. ‘Sjaak,’ zeg ik tegen hem, ‘gedraag je nu toch ‘ns rustig, malloot. Of wil je malaise krijgen? Voor je het weet zit je met muizenissen en word je ongelukkig, al woon je in het westen, ben je gezond, en heb je weliswaar veel haaruitval maar daar wordt een normaal mens niet ziek van.’
Ten vierde, als je een prima relatie hebt. Daar moet je zelf voor zorgen. Het is toch niet zo moeilijk om een man of een vrouw te vinden met wie je door één deur kan? Want meer dan dat is een goeie relatie niet: samen door één deur kunnen. Andere dingen, zoals magnifieke gesprekken, schitterende seks, en elkaar missen als je niet met z’n tweeën bent, zijn details. Die ene deur, waardoor je samen kan, is de clou van de hele zaak. Ik ken iemand die met z’n relatie niet door één deur kan. ‘Sjaak,’ zeg ik tegen hem, ‘zoek dan een grotere deur, of barricadeer de deur, en ga alleen voort. Wie weggaat bij z’n relatie heeft de kans om een nieuwe relatie te vinden. Vanaf het moment dat je aan die relatie begint moet je een deur creëren van minstens zeven meter breed.’
Ten vijfde, als je een bevredigende baan hebt. Dat hangt van jezelf af. Begin niet aan een baan in een branche die je niet aanstaat. Bijvoorbeeld: je houdt niet van tennis. Je vindt tennis de debielste sport die er bestaat. Je weet niet eens wie Martina Navratilova is. Nog nooit van gehoord. Nou, probeer dan niet om een baan als tennisleraar te vinden. Ik ken iemand die niet houdt van metaal. Iedere keer als hij aan lood likt, wordt hij misselijk. Als hij aan koper likt, krijgt hij diarree. Als hij aan zink likt, moet hij overgeven. Ik zeg tegen hem: ‘Sjaak, je moet je job als ijzerverkoper opgeven. Je kunt dan nog beter tennisleraar worden.’ Ten zesde, geef je genen door. Een zoon, een dochter, drie zonen en vier dochters, het maakt niet uit, zolang je iemand hebt die je zal opvolgen.
Ik dacht altijd dat ik het goed had, omdat ik een westerling ben, omdat ik gezond ben, omdat ik gelukkig ben, omdat ik een prima relatie heb, omdat ik werk heb dat ik met graagte doe, en inderdaad, ik had het goed, maar sinds ik een zoon in de wieg heb liggen, heb ik het nog beter. Een zoon die hopelijk niet de fouten zal maken die ik gemaakt heb, hoewel het er volgens mij niet veel zijn. Een zoon die m’n aangeboren menselijkheid heeft overgeërfd, hoewel ik de meeste mensen idioten vind. Een zoon die er trots zal op zijn dat hij m’n opvolger mag genoemd worden. Ik ken iemand die geen zoon heeft. ‘Herman,’ zei Sjaak tegen mij, ‘wil je even aan mij vertellen wat ik moet doen om het goed te hebben?’ En toen vertelde ik dat aan hem, in alle bescheidenheid.
{{comment.text}}