
Ouders de dupe van onthechtingstermijn jeugdzorg
Gebrek aan hulp en personeel binnen jeugdzorg staat terugplaatsing van kinderen in de weg. Het proces duurt zo lang, dat het aanvaardbare termijn voor terugplaatsing verstrijkt en een kind 'onthecht' zou zijn. Ouders krijgen daardoor hun uithuisgeplaatste kind zelden terug.
In Nederland worden er jaarlijks tienduizenden kinderen uit huis geplaatst. We zijn daarmee koploper in Europa. Na zo’n uithuisplaatsing is het volgens de wet de bedoeling dat alles in werking wordt gezet om kinderen zo snel mogelijk terug te laten keren naar hun biologische ouders. In de praktijk blijkt het in veel gevallen niet zo te werken, zo ook bij Gerda en Jurgen. Zij hebben hun 2 dochters Nora en Zoé vrijwillig tijdelijk afgestaan aan jeugdzorg en hebben nu hun leven weer op de rit, maar vechten al jaren om de kinderen weer terug te krijgen.
Het proces om een uithuisgeplaatst kind terug te krijgen duurt vaak zo lang dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing is verstreken en er wordt gesteld dat terugplaatsing niet meer in het belang is van het kind, die zou namelijk inmiddels gehecht zijn aan de pleegouders. Daarmee hebben de biologische ouders geen kans gekregen om te bewijzen dat ze wel voor hun kind(eren) kunnen zorgen en zijn ze hun kinderen kwijt.
Gedupeerden, universitair docent personen- en familerecht Joost Huijser en jurist Marianne Vlaming stellen allemaal dat het systeem rond aanvaardbare termijn anders moet. De aanvaardbare termijn voor terugplaatsing is volgens hen te kort en wordt te rigide gebruikt. Vaak wordt er bij jonge kinderen gesteld dat zij al na één jaar al onthecht zijn. Waarom wordt er zo strikt vastgehouden aan dit termijn en grijpt dem. minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker niet in?