Ministers over hun eerste maanden: ‘Het is wel erg hard werken’
De ministers en staatssecretarissen van het nieuwe kabinet zijn inmiddels twee maanden aan het werk, hoewel een klein weekje vakantie er nog wel vanaf kon. Wat vinden ze eigenlijk van hun nieuwe baan? ‘Het is een stuk zwaarder dan Kamerlid zijn’.
Voor BBB-woonminister Mona Keijzer was het afgelopen zomer geen zon, zee en strand of paling vangen in Volendam. Nee, ze was lekker een weekje naar Scandinavië, want: ‘daar was het niet zo warm’.
Een weekje Frankrijk kon er voor PVV-minister Barry Madlener nog wel vanaf, maar de rest van de vakantie heeft hij naar eigen zeggen zwoegend doorgebracht. ‘Het is een zeer drukke baan, een stuk zwaarder dan Kamerlid zijn.’ Of hij al spijt heeft van zijn keuze om minister te worden? ‘Nou…kijk, we hebben heel de zomer doorgewerkt, en als je dan veel belletjes krijgt van vrienden die aan het strand liggen terwijl jij aan het werk bent, dan denk je wel van; ja, ja, ja… daar heb ik dan ja tegen gezegd.’
De ministers hebben in de zomer veel contact gehad en dus is de onderlinge band en het vertrouwen in een goede regeerperiode sterker dan ooit. Toch? ‘Je weet maar nooit’, vindt PVV-vicepremier Fleur Agema. ‘Je weet maar nooit waar de bananenschil ligt.’ Ze is naar eigen zeggen niet pessimistisch, ‘maar Den Haag is een omgeving waar veel kan gebeuren.’
Wie meer optimisme uitstraalt is de baas van het spul, Dick Schoof. Hoewel: zijn baan ‘leuk’ noemen, durft hij niet aan. ‘Leuk, leuk klinkt zo gek’, aldus Schoof. ‘Het is een verantwoordelijke functie. Ik heb het wel naar mijn zin.’